Wat is hoop? Waar hopen we op? Waar kunnen we ons aan vasthouden? Wat betekent het dat onze hoop is weggelegd in de hemelen? Op deze grijze maandagmorgen denk ik daarover na en open de bijbel...
De hoop die voor ons is weggelegd in de hemelen
Wij danken de God en Vader van onze Heere Jezus Christus altijd wanneer wij voor u bidden, omdat wij gehoord hebben van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde die u hebt voor alle heiligen, vanwege de hoop die voor u is weggelegd in de hemelen. Hiervan hebt u eerder gehoord door het Woord van de waarheid, namelijk van het Evangelie. (Col. 1:3-5, HSV)
Hij deed ons opnieuw geboren worden tot een levende hoop
Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u. U wordt immers door de kracht van God bewaakt door het geloof tot de zaligheid, die gereedligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd. (1 Petr. 1:3-7, HSV)
Als ik het bovenstaande gedeelte lees dan zie ik dat wij tot een levende hoop zijn geworden na wedergeboorte (na de bekering worden we wedergeboren). Door ons kan God door Zijn Geest werken. Door wat wij laten zien in ons leven en getuigen aan de mensen om ons heen kunnen ongelovigen ook tot een levende hoop worden. Als ze Jezus aannemen als hun persoonlijke verlosser en zaligmaker.
Verheug je opdat de beproeving van je geloof mag blijken te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, bij de openbaring van Jezus
Daarin verheugt u zich, ook al wordt u nu voor een korte tijd – als het nodig is – bedroefd door allerlei verzoekingen, opdat de beproeving van uw geloof – die van groter waarde is dan die van goud, dat vergaat en door het vuur beproefd wordt – mag blijken te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, bij de openbaring van Jezus Christus.
Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem toch lief. Hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, en verkrijgt u het einddoel van uw geloof, namelijk de zaligheid van uw zielen. (1 Petr. 1:8-9, HSV)
Hoop die gezien wordt, is geen hoop
Ik moest de afgelopen tijd steeds denken aan dat we de verlossing van ons lichaam verwachten, wat hieronder staat. Hoe waar is dat! Dit lichaam is maar tijdelijk. Als Jezus terugkomt worden wij daarvan verlost en zullen we een nieuw lichaam krijgen. Als we hopen wat we niet zien (onze erfenis in de hemel), dan verwachten wij met volharding staat hieronder. Dan weten we waarom we geloven.
En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen? Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. (Rom. 8:23-25, HSV)
De HEERE is mijn Deel
De HEERE is mijn Deel zegt de statenvertaling.
Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw! Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. Goed is de HEERE voor wie Hem verwacht, voor de ziel die Hem zoekt. (Klaagl. 3:22-25, HSV)
De HEERE is mijn enig deel en mijn beker. U onderhoudt wat het lot mij toewees. De meetsnoeren zijn voor mij in lieflijke plaatsen gevallen, ja, een prachtig erfelijk bezit heb ik gekregen. (Ps. 16:5,6 HSV)
Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg.
Maar wij hebben deze schat in aarden kruiken, opdat de allesovertreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons. Wij worden in alles verdrukt, maar niet in het nauw gebracht; wij zijn in twijfel, maar niet vertwijfeld; wij worden vervolgd, maar niet verlaten; neergeworpen, maar niet te gronde gericht.
Wij dragen altijd het sterven van de Heere Jezus in het lichaam mee, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam openbaar wordt. Want wij die leven, worden voortdurend aan de dood overgegeven om Jezus' wil, opdat ook het leven van Jezus openbaar wordt in ons sterfelijk vlees. Zo is dan de dood werkzaam in ons, maar het leven in u.
Maar omdat wij dezelfde Geest van het geloof hebben, overeenkomstig wat geschreven staat: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken, geloven ook wij, en daarom spreken wij ook.
Wij weten immers dat Hij Die de Heere Jezus opgewekt heeft, ook ons door Jezus zal opwekken en samen met u voor Zich zal stellen. Want dit alles gebeurt ter wille van u, opdat de genade, die meer en meer is toegenomen, door de dankzegging van velen overvloedig wordt tot verheerlijking van God.
Een aardse tent en een huis in de hemel. Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd.
Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg.
Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig. (2 Kor. 4:7-18, HSV)
Reactie plaatsen
Reacties