De mens als boom

Ik werd er deze week bij bepaald dat bomen in de bijbel als beeldspraak worden gebruikt voor mensen. De mens als boom die drinkt van het levende water heeft nooit meer dorst. Wat een prachtige studie die begint bij de hof van Eden in Genesis. Heel interessant om al die teksten eens naast elkaar te leggen en om erover na te denken. Het is eigenlijk veel te veel om in één blog te verwerken.. Lees je mee?

De Boom des levens

Jezus, de boom des levens stond in de hof van Eden. Omdat de mens gezondigd had werd hij uit verdreven uit Gods hof, ook omdat Jezus nog niet geboren, gestorven en weer was opgestaan uit de dood. Dat laatste moest allemaal nog gebeuren. De mens kon nog niet eten van de boom des levens. Door het offer van Jezus kunnen wij nu wel eten van de boom des levens door ons geloof in Hem en onze bekering tot Hem.

En de HEERE God liet allerlei bomen uit de aardbodem opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten; ook de boom des levens, in het midden van de hof, en de boom van de kennis van goed en kwaad. (Gen. 2:9, HSV)

Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat. (Openb. 2:7, HSV)

Uit de boom des levens stroomt water en wij als boom mogen in Hem geworteld zijn. Nu al geestelijk en straks als we al het aardse overwinnen dan mogen we bij Hem zijn voor altijd. Het is onze vrije keuze. Een keuze tussen goed en kwaad.

Profetieën over de toekomst:

En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam. In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken. (Openb. 22:1-2, HSV)

En langs de beek, langs de oever ervan, zullen aan deze kant en aan de andere kant allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan het blad niet zal verwelken en waarvan de vrucht niet zal opraken. Elke maand zullen ze nieuwe vruchten voortbrengen, want het water ervoor stroomt uit het heiligdom. De vrucht ervan zal tot voedsel dienen en het blad ervan tot genezing. (Ezech. 47:12, HSV)

De boom van goed en kwaad

Doordat Adam en Eva van de boom van goed en kwaad hadden gegeten waren ze sterfelijke mensen geworden, zoals de HEERE God hen had gewaarschuwd. En zoals de slang zei kregen ze kennis van goed en kwaad. Zo kwam de zonde in hen.

En de HEERE God liet allerlei bomen uit de aardbodem opkomen, begerenswaardig om te zien en goed om van te eten; ook de boom des levens, in het midden van de hof, en de boom van de kennis van goed en kwaad. (Gen. 2:9, HSV)

En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven. (Gen. 2:16-17, HSV)

De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof?

En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten, maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u.

Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.

En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was.(Gen. 3:1-6, HSV)

En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen. Maar zij zal in de weg van het baren van kinderen zalig worden, als zij blijft in geloof, liefde en heiliging, gepaard met bezonnenheid. (1 Tim. 2:14, HSV)

Een boom geplant aan waterbeken

Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters, maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en nacht overdenkt. Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, waarvan het blad niet afvalt; al wat hij doet, zal goed gelukken. (Ps. 1:1-3, HSV)

Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, wiens vertrouwen de HEERE is. Hij zal zijn als een boom, die bij water geplant is, en die zijn wortels laat uitlopen bij een waterloop. Hij merkt het niet als er hitte komt, zijn blad blijft groen. Een jaar van droogte deert hem niet, en hij houdt niet op vrucht te dragen. (Jer. 17:7-8, HSV)

Wij mogen voor niets van het levende water drinken als wij tot Hem komen zegt Jezus:

Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster. En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets. (Openb. 22:16-17, HSV)

Bijbeltijd is ook op facebook te vinden. Like onze pagina om op de hoogte te blijven van de nieuwste blogs.